Koos' reisverhaaltjes

Lviv

We schrijven de vroege ochtend van de zevende dag van het zojuist begonnen 2011. Over de snelweg spoeden wij ons voort de grens over, op weg naar het tweede vliegveld van Dordmund. De reis naar Lviv, de culturele hoofdstad van Oekra:ine, is begonnen. Aangekomen op het vliegveld ontmoeten we onze Nederlandse reisgenoten. Daarnaast neemt ook nog een Nederlandse bloemenhandelaar uit Alkmaar naast ons plaats in het vliegtuig. Zijn enthousiaste verhalen doen onze kennis toenemen maar de mate van uitgerustheid achteruit snellen. Na een anderhalfuur zet de piloot de daling in. Als we door het onderste wolkendek gezakt zijn ontvouwt zich een pachtig uitzicht over de, in vergelijking met het verkavelde kikkerlandje, woeste groenmet witte steppe van westelijk Oekraïne. Het gras en struikgewas, hier en daar nog met sneeuw bedekt wordt gekenmerkt door een milde ruigheid. Na de touch-down komt het vliegtuig trillend als een natte hond tot stilstand op de met sneeuw en ijs bedekte landingsbaan. Ach, men heeft wel andere problemen aan het hoofd. De veelvuldig opzettende mist maakt dit vliegveld nogal gevoelig voor het uitvallen van vluchten zo zouden we in de komende dagen ook merken als een van de deelnemers hierdoor met een dag vertraging zou aankomen. Uitgelaten klappen de passagiers als compliment voor de bemanning, dat had onze bloemenman al voorspelt. Achja er vallen in oost-europa nog wel eens wat vliegtuigen uit de lucht was het droge commentaar. Bij het betreden van de in sovjet-stijl opgetrokken aankomsthal krijg je het gevoel terug te zijn in de tijden van weleer. Hoge houten deuren met koperen handvatten vormen de entree van het met hoge pilaren uitgerustte en met bomen omringde gebouw. De verwerkingscapaciteit van de douane en bagagecontrole schatten we op een aantal vliegtuigen per dag. Een vliegtuig per twee uur is waarschijnlijk nog net haalbaar. De bagage wordt door een houten luik van buiten aangegeven, niks geen moderne transportband, puur handwerk is het wat hier de klok slaat. We worden opgehaald door een van onze hosts voor deze week, de jongerenafdeling van de christen-democratische partij. Onderweg naar het hotel waar we zullen verblijven vergapen we ons aan de kenmerkende sovjet bouwstijl. Het gedrag van automobilisten doet je hier in het begin af en toen naar de handgrepen in de wagen grijpen maar daar wen je snel aan. We verblijven in een viersterren hotel met de illustere naam 'Suputnik' wat daarmee nogal duidelijk verwijst naar de eerste satelliet die in de ruimte werd gebracht door de toenmalige Sovjet-Unie. De volgende dag arriveren de meeste deelnemers en begint aan het einde van de dag het officiële programma. We ontmoeten oude bekenden van de zomer school en daarnaast een heel aantal nieuwe luitjes.

Venezia

Venetië, vier september in het jaar onzes Heeren tweeduizend en tien. Zachtjes klotst het water van het Fondamenta Canal tegen de kade voor de pub Il Santo Bevitore. We zitten buiten op de stoep pal aan het water. De geledigde expressokopjes staan nog na te geuren op de vensterbank, een gondola glijdt voorbij en uit de deur die wijdopen staat rolt de gedempte populaire muziek naar buiten. In volgorde van relevantie glijdt aan ons oog voorbij een schone Italiaanse, een motorbootje en een lokale houtduif. Verder zijn de toeristische groepen-met-reisleider alweer actief bruggetje op bruggetje af aan het strompelen. Verder is het heerlijk rustig in deze hoek van de op eilandjes gebouwde stad en eigenlijk is dat buiten de hoofdstraten die overdag overbevolkt zijn door overdadig geparfumeerde touristen vrijwel overal zo. Bij aankomst in de stad, gistermiddag ergens voor vijf uur, ontvouwde zich vanuit de trein een prachtig uitzicht over het water hetwelk ons deed denken aan ons Nederland. Gevleugelde uitspraken als 'het lijkt hier wel het IJsselmeer' en 'dit hebben we in Amsterdam ook' waren dan ook niet van de lucht, menig glimlach op het gezicht achterlatende. Refereren aan de de Gouden Eeuw, Michiel de Ruiter en dit vergelijken met de grote handelsnijverheid en machtige positie welke Venetië decennia lang heeft gekenmerkt zorgde ervoor dat we ons al snel thuisvoelden in deze waterrijke stad. Aangekomen in het station stegen we snel uit en begaven ons naar de uitgang alwaar men direct uitkijkt op het Grand Canal. De hier heerschende drukte laat zich beter beleven dan omschrijven, toch doen we een poging. Gezeten op de zich over de hele breedte van het station uitstrekkende stenen trap kijkt men neer op een plein dat krioelt van de mensen varierend van zakenlieden in strak gesneden Italiaanse pakken tot het type Engelse tourist met stohoedje tegen de zon. Deze stroom van mensen werd, naast de belendende straat, gevoed door de met hoge snelheid aan en afvarende waterbussen welke zich met souplesse tegen de kade vlijen waarna zij grote hoeveelheiden mensen uitspuwen, zich vervolgens even snel weer opvullen en met diep geronk weer afvaren het water stevig kolkend achterlatend. Na enige tijd van dit wonderlijke schouwspel genoten te hebben besloten wij ons onder de mensenmassa te begeven en ons een weg te banen naar het hostel om onze bagage te kunnen achterlaten en de stad verder te verkennen. Na hier en daar een bruggetje, menig standje met prullaria en talloze touristen gepasseerd te zijn bereikten wij onze tijdelijke bestemming. Het hostel waar we deze dagen overnachten, Ostello Santa Fosca is gevestigd in een zeer oud groot gebouw met een grote binnenplaats inclusief stenen waterput. Aan de straat en waterkant is zowel een gewone ingang als een aanlegsteiger voorzien om de gasten te verwelkomen. Naar het zich doet aanzien is het gebouw in de zomer beschikbaar voor rondreizende jongeren en gedurende de semesters bestemd voor studenten aan plaatselijke universiteit. De ruime kamer die we voor de nacht moesten delen met een Chileen die in vierentwintig dagen Europa aan het rondreizen was en een Germaan die weinig meer wist te melden dan dat hij ook op vakantie was voldeed verder prima aan de verwachtingen. Na een shower en enige rust genoten te hebben begaven wij ons weer onder het touristische voetvolk. De hoofdstraten zijn over het algemeen ontsiert door de talloze winkeltjes van de minst tot meest bekende merken ter wereld, iedereen wil hier klaarblijkelijk aanwezig zijn getuige ook de gigantische reclameposters die de historische gebouwen ontsieren. Aangekomen op het bekende San Marco plein genoten wij van de klanken welke geuit werden door de opgstelde ensembles. De op kleine podia opgestelde vleugel, viool, contrabas, dwarsfluit en zo'n harmonium-opvouwding-met-toetsen speelden menig klassiek en minder klassiek deuntje weg, af en toe het tempo tot verbazingwekkende hoogte opvoerende hetgeen getuige de toenemende deinig onder het publiek in de smaak bleek te vallen. Na de kade bij het plein voor een groot deel in de richting van het open water te hebben afgewandeld besloten wij aan een terugweg door talloze achteraf straatjes te aanvaarden. Onderweg nog even stil gestaan bij een kleine straatschow, uitgevoerd door twee studentes die op muziek allerlei als grappig bedoelde bewegingen maakten, af en toe met een stok met vlammetje eraan rondzwaaiende. Na dit oponthoud konden we onze weg vervolgen over de inmiddels wat minder drukke straatjes. Het was inmiddels een uur of tien en een aantal prullaria verkopende mensen waren hun spulletjes al aan het opruimen. Zelfs lui met een donkerdere huidskleur dan ik die overal duur uitziende handtasjes proberen te slijten gingen met armen vol richting bestemming onbekend. Vlak bij het hostel aangekomen besloten wij tot rust te komen met een goede alcoholische versnapering in dezelfde pub waar ik ook dit stukje typ, Il Santo Bevitore. Het bier van de week bleek de Belgische Tripel Karmeliet te zijn welke uitstekende smaakte. In de uren die volgende voerden Egbert en ik uitgebreide discussies die we hier verder maar onbesproken zullen laten. Aangekomen bij het hostel, keurig om 00.30 werden onaangenaam verrast door een gesloten hek. Na enige aanhoudend bestasten van de aanwezige drukbel werde dit probleem opgelost. Binnengekomen werden we een weinig vermaand dat we laat waren, de eerste keer dat ik zoiets meemaak in een hostel om 00.30. Na het staflid herinnerd te hebben aan de regels en het feit dat wij ons daar keurig aan hielden begaven wij ons, niet zonder toch nog even een sorry te mompelen omdat ze er wel erg terleurgesteld uitzag, ter ruste. Hedenochtend genoten wij vervolgens van een heerlijk ontbijt op de binnenplaats. Na de expresso bij de pub wandelde Egbert een rondje en schreef ik dit stukje. Nu is het tijd voor verdere verkenningen van deze wonderlijke waterstad.

Bologna

Maandagmiddag eenendertig augustus rond een uur of half vijf naderden wij Bologna. De stad die bekend staat om zijn universiteit welke een van de twee oudste van Europa is, samen met de universiteit Sorbonne in Parijs. Sorbonne was vanoudsher de universiteit voor de elite, de universiteit van Bologna is de universiteit van de studenten. Dit verschil weerspiegelt zich wellicht ook in de stad welke wordt bevolkt door grote aantallen studenten, al dan niet hier met behulp van een Erasmusbeurs. Aangekomen op het station kopen we een kaartje bij een falende baliemedewerkster, ze spreekt geen Engels. Van verbazing laat ik mijn zonnebril op de balie liggen, om daar pas veel later achter te komen. Zodra we in de bus stappen wordt ons door een jonge Duitser gevraagd of wij toevallig ook Erasmusstudenten zijn, dit zou niet de eerste keer zijn dat ons deze vraag gesteld werd en het zou ook niet de laatste Duitser zijn we zouden ontmoeten. Dit alles wisten we toen nog niet maar bleek al snel. Aangekomen bij het hostel waar Jonas, de Duitser, ook een slaapplaats geboekt bleek te hebben, ontmoetten we alweer een aantal Duitsers die ook als Erasmusstudenten te boek bleken te staan. Het hostel was ruim opgezet en verdeeld over twee locaties. Omdat het hoofdgebouw vol was werden wij verwezen naar het tweede gebouw, een honderd meter verderop gelegen vrijstaande villa welke was omgebouwd tot hostel. De kamer was dik in orde en na inspectie bleek ook de badkamer aan de verwachtingen te voldoen. Na een korte opfrisbeurt en het ordenen van onze spullen besloten we terug te keren naar het hoofdgebouw alwaar we met de Duitser hadden afgesproken om gezamenlijk de stad in te gaan. Daar aangekomen liepen de Duitsers, meervoud, inmiddels al naar de bushalte waar wij ons bij het voegde en kennismaakten met de anderen. Twee van hen bleken met de auto gekomen te zijn om wat meer flexibiliteit te genieten maar stapten nu toch maar in de bus. Aangekomen op het Piazza Maggiore oftewel het centrale plein van de stad, ging het ontmoeten van nieuwe Duitse Erasmusstudenten verder. Als vliegen op een pot stroop kwamen ze uit alle hoeken van het plein aangelopen. Even later werd ons uitgelegd dat men online een soort groep hadden speciaal voor Duitse Erasmusstudenten in Bologna en dat iemand het initiatief hiervoor had genomen. Ondertussen was de groep gegroeid tot ongeveer achttien personen en begaven we ons naar de lokale Afghaan, bekend om zijn goedkope drankvoorraad. Alhier aangekomen zochten wij, met de Duitsers als lichtend voorbeeld, een fles wijn naar smaak uit en begaven ons naar een ander bekend plein in de stad om deze alcoholische versnaperingen vergezeld van een goed gesprek te nuttigen. Neder gezeten op de Italiaanse straatstenen raakten we al snel in gesprek. De Duitse studente gezeten ter linkerzijde hield zich bezig met de Latijnse taal en geschiedenis, voorwaar nobele vakken zo gaf ik te kennen. Haar doelen voor het halfjaar Bologna wat zij voor de boeg had waren wat post-moderner, het ging vooral om de ervaring van het studeren in het buitenland en het leren van de taal. Op mijn vraag of het studeren hier in Bologna ook nog voordelen had gezien de kwaliteit van de colleges alhier, of deze mogelijk hoger zou zijn kon niet bevestigend worden geantwoord. Een van de Duitse studenten ter rechterzijde, medicijnen, was duidelijker in het aangeven van het verschil tussen de Duitse en Italiaanse universiteiten. Het onderwijs in Italië was volgens hem veel te theoretisch en bereidde dus niet goed voor op de beroepspraktijk, iets wat op de Duitse universiteiten wel gebeurde. Wat volgens hem beter was laat zich wellicht raden. De andere medicijnen studerende Duitsers knikten bij dit alles overigens instemmend. Nadat de fles wijn geleegd was werd het inmiddels ook tijd om de laatste bus richting het hostel te halen. Met vier Duitsers meegelopen spoedde ik mij richting het station waar wij het presteerden precies in de verkeerde bus te stappen, de goede vervolgens niet te kunnen vinden en derhalve aangewezen te zijn op een taxi aangezien dit de laatste bus was, let wel het was nul uur vierenveertig. Ik spoedde mij naar de twee gereedstaande chauffeurs om navraag te doen. Al snel bleek dat ze maar vier man konden meenemen maar niet getreurd met vijf minuten zou er wel eentje komen die wel vijf mensen tegelijk kon meenemen. En inderdaad, even later reed een prachtige Fiat Multipla voor, u weet wel die mooie auto waar je met z'n drieeën voorin kan zitten, welke ons hostel voor drie euro per persoon tot aan de deur van het hostel bracht. Na een goede nachtrust genoten te hebben maakten wij ons des morgens op tijd op om na het ontbijt richting het Ferrari walhalla te Maranello te begeven. Dit betekende een reis naar Modena, de stad van de welbekende tenorzanger Luciano Pavarotti, en van daar verder per bus. Het kopen van een kaartje voor de bus bleek nog via een balie te gaan met een behoorlijke wachtrij. Toen wij aan de beurt waren, het kaartje betaalden en vroegen hoelaat de bus vertrok bleek die op datzelfde moment af te reizen. Twee seconden later stond ik met enigzins op en neer gaande borstkas op het raam van de zojuist gesloten en wegrijdende busdeur te kloppen. De beste man was zo vriendelijk deze te openen zodat wij een twintig minuten later konden uitstappen bij de halte met de naam 'Ferrari'. Aangekomen bij het museum werd ons aangeboden om in de ruim aanwezig Ferrari's een rondje te komen rijden, voor slechts zestig euro. Dit aanbod sloegen wij vriendelijk doch zeer beslist af. Misschien later nog eens terug komen als de te besteden hoeveelheid euro's wat groter is dan nu. De opgestelde wagens in het museum waren niet onaardig. De verschillende oude, nieuwe, bekende en onbekende modellen alsmede de formule één wagens en bijbehorende motoren van de afgelopen jaren stonden er allen zeer fraai bij. Omdat het museum niet zo groot is waren wij er relatief snel uitgekeken en begaven wij ons naar buiten alwaar wij ons vergaapten aan de op en neer lopende Ferrari personeel en de af en aan rijdende wagens. Na een veel te dure winkel met Ferrari spullen achter ons gelaten te hebben zetten wij koers richting het bij de fabriek behorende test circuit. Zonder direct zicht te hebben hoorden we al dat er flink op het gaspedaal werd getrapt dus wij trachten via minder legale wegen bij het hek rond het circuit te komen. Nadat wij door een veelgebruikt gat in een afrastering waren geklommen stonden we voor het 'echte' hek op een slordige twintig meter afstand van het van de hitte zinderende tarmac. Alhier raasde een testcoureur van Ferrari op volle snelheid testrondes. De Duitser die even te voren zich met zijn gezin achter ons had aangesloten om een blik te werpen op de rondgierende wagen wist te melden dat het hier ging om een Ferrari 458 Italia welke vorig jaar september in productie is genomen en waarmee een aantal serieuze problemen zouden zijn met de motor die de vervelende eigenschap had om op een gegeven moment in brand te vliegen. U raad het al de man was nog maar even uitgesproken of ik constateerde dat er ineens rookontwikkeling achter aan de wagen viel te contasteren. Verrukt bogen wij ons naar voren om niets van dit aankomende spectakel te missen. De coureur had het duidelijk nog niet door want hij ging nog met volle overtuiging een bocht in. Daar uitgekomen weigerde de moter echter vermogen naar de wielen te brengen en begon in plaats daarvan een steeds grotere rookpluim te produceren. Op dat moment passeerde de wagen recht voor ons en zagen wij dat de vlammen rond de uitlaat lekken. De coureur had nu duidelijk door wat er aan de hand was want hij zette net na de volgende bocht de wagen abrupt stil en sprong er snel uit om te kijken aan de achterkant van zijn bolide om te constateren dat hier rook en vlammen uit kwamen. Hij begon zenuwachtig heen en weer te lopen totdat twee witte safety pickups waren gearriveerd die de getuige de wolk stoom die opsteeg een brandblusser inzetten om de motor wat te kalmeren. Na enige Italiaans beraadslaging viel de supersportwagen met open motorkamp, voorgesleept door een van de witte pickups een beschamende aftocht ten deel. Jammergenoeg slaagde Egbert er door een ruzie met het hek dat niet meewerkte niet in om op het moment supreme de zaak op te nemen en aangezien ik alleen beschikte over mijn telefoon met brakke camera konden we helaas geen coole beelden op YouTube plaatsen. Nadat er weer een andere bolide het circuit opgejaagd werd besloten we richting de fabriek te lopen om daar de af en aan rijdende wagens te bezien. Tenslotte werd het ook tijd om per bus terug te keren naar Modena. Hier aangekomen verkende wij de belangrijkste plaatsen van de stad zoals een soort Koninklijke Militaire Academie maar dan van Italië, een zeer Italiaanse koffiebar waar ik een expresso naar binnen werkte en de centrale kerk waar juist een mis gaande was. Per trein bereikten wij vervolgens weer onze uitvalbasis in Bolgona. Daar de zon al de gehele dag vrij spel had op mijn arme ogen werd ik indachtig gemaakt aan de bus-infobalie waarvan de medewerkster geen Engels sprak. Helaas zag ik haar ook nu weer achter de balie, na een vergeefse eerste poging om duidelijk te maken dat ik misschien mijn bril hier had laten liggen kwam van achter mij de stem van een behulpzame, vloeiend Engels sprekende niet al te slanke vrouw met afrikaans uiterlijk met de vraag wat ik nodig had. De boodschap werd in rap Italiaans vertaalt en zowaar kwam daar mijn zonnebril van onder het glas van de balie tevoorschijn. Na een tweetalig hartelijk bedankt begaven wij ons per bus richting het hostel alwaar wij onszelf een pizza lieten bezorgen. Na deze verorberd te hebben zocht Egbert nog een en ander op via internet en begaf ik mij naar het stadscentrum, hetgeen nogal wat voeten in de aarde bleek te hebben gezien mijn voorkeur voor het te laat naar de bushalte lopen. Na een twintig minuten in de heerlijk afgekoelde buitenlucht gewandeld te hebben bereikte ik bij toeval een bushalte waar na vier minuten wachten als nog een bus aankwam die mij naar het centrum bracht. Hier aangekomen besloot ik de stad bij avond te verkennen en hoopte op een zeker moment de Duitse clan nog ergens te treffen. Na een systematisch rondje sightseeing aan de hand van de kaart liep ik ineens midden op een filmset in aanbouw waar het krioelde van de mensen. Grote schijnwerpers werden op hoogwerkers in stelling gebracht, vele meters kabel uitgerold, camerawagens binnengerolt en hele hordes fotograven legden een en ander vast. De scriptschrijvers, acteurs en regiseur discuteerden de laatste details. Zonder zin te hebben om de hele happening af te wachten tot de shoot vervolgde ik mijn weg richting het deel van de stad waar de meeste barretjes zich hadden gevestigd. Na enkele minuten liep ik zowaar een aantal van de Duitsers tegen het lijf, sloot mij weer bij hen aan en bracht de rest van de avond met hen door. Zonder deze keer de laatste bus mis te lopen kwamen we veilig aan bij het hostel om de welkome nachtrust te gaan genieten. De volgende dag bekijken we stad in wat meer detail en zien de mooiste basiliek die we tot nu toe hebben gezien. Het enorme bouwerk bevat prachtige kapellen en verkeerd in prachtige staat. Tegen de avond halen we de grote tas op bij de bagage drop-of en pakten we de trein naar Verona waar we de rest van de avond, nacht en volgende dag zouden doorbrengen.

Milano

De reis begon op de mooie tijd van drie uur in de maandagochtend den drieentwintigste augustus. In Wekerom, Barneveld en Kootwijkerbroek stonden respectievelijk Evert, Egbert en Koos naast hun bed. Evert was zo goed om ons op de luchthaven van Keulen-Bonn te willen droppen, te beginnen met rijden ergens in het holst van de nacht, hulde! Het eerste deel van de reis over de snelweg ging voorspoedig, met gezwinde spoed begaven wij ons over de Duitse grens. Enige tijd later zoefden we voort over de betonwegen, af en toe voertuigen inhalend. Maar toen begon het, eerst langzaam daarna harder totdat de regen een welhaast ondoordringbare waas over de wereld legde, ons eenzaam opsluitende in het compacte automobiel. De snelheid werd noodgedwongen verlaagt tot een kleine tachtig kilometer per uur terwijl de ruitenwissers ontophoudelijk zwoegden om de grote hoeveelheid water effectief af te voeren. In deze barre omstandigheden, met her en der wat verschijnselen van aquaplaining, ging wij voorwaarts. Gelukkig hield deze bizarre wolkbreuk niet langer aan dan een vijf minuten waarna de regen langzam afnam totdat het uiteindelijk geheel opklaarde. Ondertussen was het een uur of vijf en konden wij ons verbazen over een ander feit, de Duitsers reden al welhaast als een kudde mieren over de snelweg, zo vroeg al! Gelukkig onstond er nog geen stau, opmerkelijk druk was het wel. Prachtig op tijd, enige minuten na zes, arriveerden we bij de luchthaven, gaven Evert de vijf en spoeden wij ons naar de balie om de grote tas in te checken. Met een Duitse efficiëntie werd een en ander afgehandeld en om zes uur zevenendertig stonden we in de pendelbus, de vertrektijd van het vliegtuig van zes uur vijfenveertig. Hoewel we enkele minuten inderdaad begonnen de rijden stonden we naast de startbaan nog wel even in de rij, het was duidelijk spitsuur want uit het raam waren duidelijk een aantal wachtende en landende vliegtuigen zichtbaar. In de lucht, boven de wolken volgende een wat grauw uitzicht over het wolkendek. Dit veranderde nauwelijks toen we na ongeveer vijftig minuten het luchtruim van MIlaan binnen vlogen. Na het 'auf wiedersehen' van de Germanwings stewardess konden we voor het eerst de Italiaanse lucht inademen. Die was duidelijk wat benauwder dan back home en ook beduidend warmer hoewel de zon zich nog verscholen hield achter enige sluierbewolking. Het oppikken van de bagageband was met een tiental minuten ook gedaan. Vervolgens snel op zoek naar een ticket voor de bus naar Milaan. De geachte man had niet meer dan een woord nodig, sprak er ook maar een terug en gaf ons de benodigde kaartjes. Met enkele minuten arriveerde de touringcar welke ons met een vijftig minuten bij Milaan Centraal Station bracht. Het station is van binnen een buitengewoon modern gebouw, waarschijnlijk recentelijk geheel vernieuwd, alles goed en tweetalig aangegeven. De grote tas dropten we bij de bagageopslagruimte en wij spoeden ons naar de metro. Een drietal trappen lager kochten we een dagkaart voor drie euro en stapten in de tram richting de Duomo, oftewel de Dom van Milaan, door velen aangeduid als het centrum van de stad. In dit bedehuis heeft in vroeger dagen de illustere Ambrosius, wiens preken doorslaggevend waren voor de bekering van de onder ons wellicht meer bekende Augustinus, zijn predikaties gehouden. De plaats waar de mensen ooit in grote getale opkwamen om de woorden van waarheid uit de monden van deze voorgangers te mogen horen is nu toch vooral een toeristische trekpleister. Daar moet ik bij vermelden dat de kerk nog wel vrij serieus gebruikt wordt, in het midden is een groot deel gereserveerd voor hen die met religieuze motieven daar gekomen zijn. Aan de buitenkant is het duidelijk dat de beveiliging en de eventuele terroristische dreiging vrij serieus wordt genomen. Naast polizia, polizia locale en caribinieri zijn her en der ook militairen te zien, bij het station zagen we dat eveneens. Ondertussen hadden we het idee opgevat om van de mogelijkheid gebruik te maken om de Dom te beklimmen en op het dak rond te kijken. De oude doch stevige trap met vele treden brengt je naar boven. De traptreden zijn van stevige kwaliteit, na al die jaren zijn ze nergens uitgesleten zodat het lopen lastig wordt. Eenmaal op het dak aangekomen ontvouwt zich een prachtig uitzicht over de stad en de vele beeldhouwerken die het dak van de Dom sieren. Aan de noordkant steken in de verte de glazen kapitalistische reuzen hoog op uit de stad. In het midden van het vrijwel platte dak heeft men zelfs een podium opgebouwd ter gelegenheid van een aantal opluchtconcerten op het dak van de dom ergens deze maand. Na afdaling besloten we in het naastgelegen overdekte winkel/eet centrum Galleria te lunchen, met het oog op de flanerende, goed geklede Italianen werkte ik mij eerste echt Italiaanse pizza naar binnen. Het laten landen van een vork op de grond heeft hier tot gevolg dat de ober haastig komt toeschieten met een schoon exemplaar. Het beroep van ober wordt hier, zoals het hoort, serieus genomen. De heren en dames, geen studenten, zijn goed gekleed en uiterst bedreven in hun werk. Met hoge snelheid en sierlijke bewegingen worden tafels en stoelen schoongemaakt, hergroepeerd, bestellingen opgenomen en geleverd. Wij laten ons voedsel mede hierdoor goed smaken en maken ons op voor een wandeling naar het kasteel van Milaan. In dit enorme kasteel woonden eens de Sforza's, de hertogen van Milaan. Momenteel zijn er verschillende kunsttentoonstellingen en -archieven ondergebracht in de verschillende gebouwen. Het gebouw is in de loop der jaren uitgebouwd tot een bijzonder groot complex. Achter het kasteel strekt zich een groot park uit dat door de Milanezen gebruikt wordt om uit te rusten, sportief te zijn en een kinderzomerkamp te organiseren. Aan het einde van het park bevindt zicht een grote vredesboog, in het Italiaans de Arco Della Pace. Terwijl we door het park lopen belt Pascal, onze host voor de twee nachten, op om te vragen hoe het gaat en of de afgesproken tijd van vier uur nog OK is. Na hierop bevestigend te hebben geantwoord wandelen we naar het dichtstbijzijnde metrostation om naar het centraal station te reizen en de grote tas op te pikken die we daar achtergelaten hebben. Een vier euro zestig lichter rollen we grote tas naar buiten en pakken de metro, terug naar de Dom om vervolgens naar de afgesproken locatie te wandelen en onze host op te wachten. Ruim op tijd komen we aan bij het Theatro Della Scala en maken het onszelf gemakkelijk in het klein parkje, na een rustgevend halfuurtje schudden we Pascal de hand en gooien we onze bagage achter in de zwarte CLK. We hebben nog even de tijd voordat we die avond de andere vrienden van Pascal ontmoetten dus manouvreren we de wagen even verderop in de wijk Brera in. In dit deel van de stad wonen voornamelijk de welgestelde Milanezen. We bekijken de mooie straten, huizen en tentjes. Terug naar de auto raken we even onze oriëntatie kwijt en lopen wat te zoeken, opeens zie ik in mijn rechterooghoek een bekend gezicht op een terras. Jawel daar zit de recent met voetballer Wesley Sneijder getrouwd zijnde, in Milaan wonende Yolanthe met wat vriendinnen en een oudere dame rustig op een terasje in de verder vrij verlaten straat. We knikken vriendelijk goedendag en vinden twee straten verder onze automobiel. Pascal, in zijn vrije tijd coureur, stuurt de wagen vakkundig de stad uit richting het meer van Como. In Como aangekomen maken we kennis met de andere heren, gezeten op het terras aan het meer van Como waar ook wij al snel voorzien worden van een goed glas gerstenat. Na enige tijd wordt de overtuiging sterker dat we maar eens op zoek moeten naar een goede eetgelegenheid. Er wordt in de wagen gestapt en onderweg wat gebeld en al snel is een goede locatie geregeld, de navigatie wordt ingesteld en enige tijd later, ondertussen steken we de grens met Zwitserland over, zitten we op een door bomen overdekt terras aan tafel. Na een uitstekende maaltijd en zeer onderhoudende conversaties met onze nieuwe vrienden over de meest uiteenlopende onderwerpen stappen we vele uren later en met een rijk gevulde maag op van onze zitplaatsen en keren we terug naar de auto. Dat de heren niet onbemiddeld zijn blijkt wel uit de wagens die nu worden aangeslingerd, een MB CLK 370 en een BMW 535 station ronken het terrein af. Op de weg aangekomen gaat het gas er goed op, men heeft zin om even te racen. Met luid ronkende motoren worden de bolides over de sterk kronkelende weggetjes gestuurd, het rubber krijst er af en toe stevig op los als de ruim beschikbare paardekrachten bij het uitaccelereren op het wegdek worden losgelaten, ook bij het ingaan van de bochten laten de Pirreli Zero's zich niet onbetuigd en willen van geen wijken weten. Na een enerverende rit arriveren we bij het apartement van Pascal waar wij de komende twee nachten verblijven zullen. Binnen aangekomen wordt onder het genot van een glas goede Port de avond afgesloten. De vrienden keren vervolgens terug naar hun hotel en wij leggen ons moede hoofd na bijna vierentwintig uur in de waakstand te hebben verkeerd dan eindelijk op het kussen ter ruste neer.